Iedere ruiter neemt een eigen begeleider mee. De begeleider hoeft geen speciale kennis van of ervaring met paarden te hebben. De aanwezige instructeur kan antwoorden op vragen geven en legt uit hoe de pony’s geborsteld en opgezadeld moeten worden. De begeleider houdt tijdens het rijden de pony vast.

Instructie voor de begeleider:

·       Paarden zijn dieren en kunnen schrikken of onverwacht gedrag vertonen. Houd kinderen goed in de gaten. Laat hen niet achter een paard lopen of een paard onverwacht van achteren aanraken. Let ook op de mond van het paard i.v.m. eventueel bijtgedrag (sommige paarden kunnen bijten tijdens het aansingelen);

·       Zorg dat het paard goed aangesingeld is. De instructeur let hier op, maar bij twijfel kan het worden nagevraagd; 

·       Zorg dat kinderen makkelijke kleding dragen, geen loshangende kledingstukken zoals sjaals e.d. Schoeisel moet dicht zijn en voorzien zijn van een blokhakje. Veiligheidscap is verplicht. Stal ’t Sander heeft caps te leen.

·       Zorg dat paarden niet te dicht bij elkaar komen. Laat paarden niet aan elkaar snuffelen en dicht achter elkaar aanlopen;

·       Zorg dat kinderen stevig blijven zitten op de pony. Soms raken kinderen uit balans. Indien nodig kan het kind door de begeleider aan een been of arm worden vastgehouden of worden ondersteund in de rug;

·       Als de instructeur het teken geeft voor draven, dan wordt er gedraafd op de hoefslag en gestapt op de binnenkant van de hoefslag. Wie sneller gaat dan de voorganger, wendt af naar de overkant; 

·       Op- en afstappen op de middenlijn (A-C lijn);

·       Zonder toestemming van de instructeur mag men niet in de stallen komen;

·       De huisregels en overige regels van Stal ’t Sander zijn ten alle tijden van toepassing.